De solo voorstelling van mijn vader, met de titel Bruin Brood, is in de jaren 70 populairder dan hij kon verwachten. In augustus zouden hij en zijn pianist Clous van Mechelen vakantie houden, maar de zalen zitten vol en hij vindt het zonde om een zomerstop te doen. Clous is vanwege zijn vakantie niet beschikbaar, dus zoekt mijn vader een invaller. Via via wordt een jonge cabaretier, die ook piano kan spelen, voorgesteld. Albert Jan Zeijlemaker was een jonge man, die twijfelde of hij het kon maar besloot toch kennis te gaan maken.

Uit ‘Dit is mijn vader Jan Blaaser’:  Zenuwachtig loopt Albert Jan naar binnen, hij heeft de verwachting dat er van beide kanten afgetast gaat worden of hij voor Clous in zal vallen. Jan en Clous zijn al aan het repeteren en gaan er al volledig van uit dat Albert Jan over twee weken de pianist zal zijn. Albert Jan durft van de weersomstuit geen nee meer te zeggen.

Vanaf dat moment bezoekt hij iedere voorstelling die Jan en Clous nog samen spelen en maakt nauwkeurig aantekeningen. Soms voelt hij lichte paniek en vraagt zich af of hij het wel zal kunnen, maar hij bijt zich er in vast en kent de voorstelling inmiddels op zijn duimpje. Per dag studeert hij zeven uur per op de muziek.

Daarna is de eerste repetitie met Jan, Clous is dan al op vakantie. ‘Albert Jan, we gaan beginnen,’ zegt Jan stevig. Albert Jan begint het eerste nummer te spelen. Jan zingt de eerste twee coupletten en zegt dan: ‘Deze is goed, tweede nummer.. Ook deze keer zegt Jan na twee coupletten: ‘Is goed’. Dit doet hij tot alle zeven liedjes gerepeteerd zijn, hij geeft geen enkele aanwijzing. Twee dagen later is de volgende repetitie en ziet mijn vader dat Albert Jan minder gespannen is. Hij voelt dat hij nu wel aanwijzingen kan geven.

Een paar jaar geleden ben ik bij Albert Jan thuis geweest in zijn woning in Alkmaar. Hij heeft mij tijdens een gezellige middag uren verteld over zijn ervaringen met mijn vader. Ook hij had vele anekdotes over hoe dingen op het toneel anders verliepen dan gepland en hoe luchtig mijn vader daar mee om ging.

Uit ‘Dit is mijn vader Jan Blaaser’: In een aantal conferences maakt Jan gebruik van opnames op de band. Eén van die opnames zijn dierengeluiden. Jan vertelt in een conference dat hij verhuisd is naar Lelystad en dat hij nu rustig woont in de natuur. Op de achtergrond hoor je zacht natuurgeluiden. Gedurende de conference komen er steeds meer dierengeluiden bij tot er een kakafonie is ontstaan en Jan roept: ‘Heeft er iemand voor mij nog een huisje in de Kinkerstraat?’ 

Na de pauze doet Jan een conference waarin hij de brandweer belt, maar het antwoordapparaat krijgt. ‘Dit is de automatische telefoonbeantwoorder van de brandweer, we zijn nu niet aanwezig. Spreekt u na de piep duidelijk uw naam en de locatie van de brand in, de brandweer komt zo snel mogelijk naar u toe. Houd de brand wel aan want de brandweer houdt er niet van om voor niets te komen.’  In de pauze moet Albert Jan de band doordraaien tot het stuk van de brandweer maar dat vergeet hij. Jan start na de pauze zijn conference alsof er brand is. Hij zegt tegen het publiek dat hij de brandweer zal bellen, pakt een telefoon en draait een nummer. Albert Jan start de bandrecorder, maar in plaats van het antwoordapparaat van de brandweer klinkt de kakafonie van dierengeluiden.  ‘Oh, ik ben verkeerd verbonden,’ zegt Jan resoluut en legt de hoorn weer neer. De zaal lacht en weet niet dat ze een conference gemist hebben. (tekst gaat verder onder foto)

Tijdens de voorstelling Bramen zoeken

Sommige artiesten konden niet improviseren, maar Jan wel,’ vertelt Albert Jan mij bij hem thuis. ‘Jan kon blijven praten tot hij een ons woog, die had altijd woorden. Na afloop was Jan niet boos over de verkeerde band instart. “Het geeft niet want zolang er nog oorlog in de wereld is zijn dit soort dingen een kleinigheid,” had hij er over gezegd.’ (tekst gaat verder onder foto)

Na een val in Carré lagen de voorstellingen van mijn vader een poos stil. Toen hij zijn werk weer kon oppakken was Clous niet meer beschikbaar. Albert Jan werd zijn vaste begeleider. In een televisie interview in TV Privé stelt hij hem officieel voor als zijn nieuwe pianist. Vanaf de zesde minuut in dit fragment brengt mijn vader een stuk uit zijn nieuwe programma ten gehore, met Albert Jan op de piano.

Hun samenwerking is niet zonder horten en stoten geweest. Toen ik het onderzoek naar mijn vader deed concludeerde ik dat hij gedurende de jaren zakelijker en misschien wel afstandelijker werd in zijn werkrelaties. Tijdens Bruin Brood was het allemaal ook ongedwongener. In de periode met Albert Jan was mijn vader een grote ster, met een BV, mensen in loondienst, een bedrijfswagen en uitverkochte tournees in de grootste zalen. Dit was ook te zien en te merken in de voorstellingen. (tekst gaat verder onder foto)

Gitarist en lichtspeciën Eric Lamslag, mijn vader en Albert Jan voor de nieuwe bedrijfswagen

Uit Dit is mijn vader Jan Blaaser:  De casual kleding op het toneel is vervangen voor stemmige maatpakken, Jan in blauw en Albert Jan in grijs, gekocht in een herenmodezaak in Lelystad. Albert Jan voelt zich er ongemakkelijk in, het symboliseert voor hem de gespannen sfeer die zich langzaam ontspint. Jan verwijt Albert Jan dat hij op het toneel er ongeïnteresseerd bij zit, het overvalt hem. Tijdens hun eerste voorstelling regisseerde Jan hem om ontspannen te zitten om zo onderling interactie te hebben. Vanaf nu zit Albert Jan rechtop achter de vleugel en verschijnt alleen op het toneel als hij moet spelen. Er is minder interactie, tenzij het bij de act hoort.

In de kleedkamer trekt Albert Jan zwijgend zijn toneelkostuum aan, er hangt iets in de lucht maar hij kan het niet duiden.

‘Albert Jan, na de laatste voorstelling scheiden onze wegen voorlopig. De volgende voorstelling maak ik met twee gitaristen.’

Even stokt de beweging van Albert Jan bij het dichtknopen van de knoopjes van zijn overhemd, dan herpakt hij zich.

‘Dat komt voor mij als een verrassing Jan.’

‘Het is niets persoonlijks, ik wil iets nieuws proberen.’

 

Zo plots als mijn vader afscheid nam belde hij later weer op met de vraag of Albert Jan mee ging op tournee door Azië. Ik schrijf er over in mijn boek. Ook aan het einde van zijn leven toen mijn vader heel graag nog een voorstelling wilde maken was Albert Jan bij hem. In de laatste dagen van zijn leven was Albert Jan bij mijn vader in zijn appartement.

Wanneer ik het boek aan Albert Jan geef begint hij weer over die laatste dagen. ‘Ik was bij hem in zijn appartement, tussen je ouders liep het contact niet goed. Jij kwam daar wel en zou die dag ook komen. Je vader verheugde zich op je komst. “Esther komt zo,” zei hij. De bel ging. “Dat is Esther!” riep hij blij. Je moeder bleef beneden en jij kwam naar boven. Ik ben toen weggegaan. Het is de laatste keer dat ik hem heb gezien, een paar dagen later was hij overleden.’

Ik kan het me niet meer herinneren, dat ik Albert Jan daar heb gezien. Maar ik sluit het verhaal in mijn hart. Mijn vader die zo blij was dat ik hem bezocht. Ik ben in de jaren na zijn dood wel eens bang geweest dat ik onze vader-dochterliefde idealiseerde. Maar we waren gewoon hartstikke gek op elkaar.

Vorige blog

 

 

 

 

 

Privacyoverzicht

Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.